In deze nieuwsbrief vindt u alle informatie die op dit moment relevant is voor de pioenenteelt. Wij vertrouwen erop dat deze informatie u helpt bij een succesvolle teelt. U kunt voor vragen en/of opmerkingen altijd contact opnemen met één van onze specialisten!
Het is geen makkelijk groeiseizoen door het koude en natte voorjaar. We zien veel Botrytis- en Phytophthora-gevallen in binnen- en buitenland. De Hybride-soorten lijken minder tot geen last te hebben van de schimmel Phytophthora.
Phytophthora
Een redelijk nieuwe aantasting in pioenen is Phytophthora. Dat is een infectie die via verwondingen onder vochtige omstandigheden plaatsvindt. De schimmel kan jarenlang in plantenweefsels of in de grond overleven. De eerste aantasting is te herkennen aan zwarte en slappe blaadjes in het gewas. Bruine tot grauwzwarte vlekken op de stengeldelen ontstaan bij aantasting door Phytophthora in het voorjaar. De takken komen dan als een soort zwarte haakjes op en groeien niet verder dan 10 centimeter. Het is na aantasting vrijwel niet weg te krijgen. Aangetaste plekken voelen vaak sponsachtig en zacht aan waarbij het merg donkerbruin en natrot is. De soorten Kansas en Duchesse zijn hier onder andere gevoelig voor. Spuit, om dit te voorkomen, vanaf opkomst tot het klepelen preventief met bijvoorbeeld Koper, Axidor (werkt systemisch), of het nieuwe middel Ranman Top (werkt alleen preventief).
De aandoening Phytophthora is gemakkelijk te verwarren met nachtvorstschade. In beide gevallen sterft de kop van de plant, komt er een zwartbruine kleur aan, verdroogt de kop en buigt de kop naar beneden. Doordat er bij nachtvorstschade op de grens van ziek en gezond weefsel een holte in de stengel ontstaat, is het verschil snel vast te stellen. Bij een ernstige aantasting kunnen ook bladaaltjes een afgestorven kopje geven. Met het verschil dat de kop dan niet naar beneden buigt. In dat geval zijn vaak kleine, half gevormde blaadjes te zien.
Om onnodig gebruik van dure gewasbeschermingsmiddelen te voorkomen, is het verstandig om verdachte planten op de aanwezigheid van Phytophthora te testen.
Maatregelen:
- Gebruik gezond uitgangsmateriaal
- Zorg voor een goede bodemstructuur
- Vermijd een te natte grond en zorg voor voldoende waterafvoer
- Vermijd een te hoog zoutgehalte van de grond
- Voeg tijdens bespuitingen tegen Botrytis af en toe een Phytophthora-middel toe
Watergift
Na een periode van weinig neerslag is het raadzaam om water te geven. Een vochtige grond en het juiste organische stofgehalte zijn zeer belangrijk om de opname van meststoffen te bevorderen.
Bestrijding van Botrytis
Door de snelle groei is de pioen amper bestand tegen klimaatwisselingen. Eén van de beschadigingen die daaruit voortvloeit, is bijna zeker Botrytis. De schimmel blijft vooral voor grote problemen zorgen wanneer de pioenen niet beschermd worden tijdens de groei. In die kritieke periode zijn extra bespuitingen absoluut nodig. Goede en effectieve middelen zijn in dat geval Teldor, Kenbyo, Luna Sensation en Switch. Het beste resultaat wordt verkregen als de knoppen nat zijn van de dauw. Het middel vloeit er dan gemakkelijker omheen. U kunt tevens gebruikmaken van een goede uitvloeier. En spuit van twee kanten.
Wordt Luna Sensation net voor de bloei ingezet, dan volgt een zeer laag percentage van knopbotrytis, maar het zorgt ook voor een opmerkelijk lage uitval in de bewaarcel.
Na nachtvorst twee dagen niet spuiten in verband met een zwak gewas.
Knop-Botrytis is dezelfde Botrytis die ‘omvallers’ veroorzaakt in uw gewas. Het spreekt dus voor zich dat percelen die last hebben gehad van veel omvallers, de meeste kans lopen om ook problemen te krijgen met knop-Botrytis. Het is zeer belangrijk dat er voldoende calcium en silicium (zorgt voor hard blad / hardere cellen voor betere bescherming tegen schimmels) beschikbaar is.
Knopval bij pioenrozen is ieder jaar een belangrijke kwaal. Hoewel Botrytis het snelst groeit bij nat en warm weer, ontstaan de grootste problemen juist bij koud en nat weer. Vlak voor de bloei. De bloemen rijpen in dat geval niet af en staan dan te lang in een kwetsbaar stadium op de plant.
Dan groeit de schimmel vanuit het kleine blaadje onder de bloem de knop in. Wordt het daarna warm en vochtig, dan vallen de knoppen vlak voor de bloei in groten getale om.
Een voorbeeld van Botrytis in de knop Een voorbeeld van Botrytis in de knop
Aaltjes
De zogenoemde ‘predatory’-aaltjes zijn roofaaltjes. Dit zijn directe natuurlijke vijanden van de schadelijke soorten. De saprofagen zijn aaltjes die geen schade doen aan de planten, maar bijvoorbeeld wel dood organisch materiaal afbreken. Hoe hoger deze saprofagen in aantallen aanwezig zijn, des te beter het bodemleven van een perceel in elkaar steekt. Bovendien is de kans dan groter dat het goede en schadelijke bodemleven elkaar in evenwicht houden.
Vrijlevende wortelaaltjes: prikken de wortels van waardplanten alleen oppervlakkig aan. Ze komen op zandgrond en lichte zavel voor. Deze vrijlevende wortelaaltjes hebben heel veel waardplanten. Economisch gezien zijn ze de belangrijkste veroorzakers van problemen. Alle vrijlevende wortelaaltjes zijn in staat om het Tabaksratelvirus (TRV) over te dragen.
Wortelknobbelaaltjes: zorg ervoor dat u bij aankoop of verwerking alert bent op aantasting door wortelknobbelaaltjes. Symptomen zijn: een sterk vertakt wortelgestel of zichtbare knobbeltjes. Wortelsnoei biedt weliswaar mogelijkheden, maar de achtergebleven aaltjes verspreiden zich alsnog snel over de jonge haarwortels die in het voorjaar aangroeien. Een Green Works International Care™-behandeling biedt wel uitkomst.
Bladaaltjes: aantasting van bladaaltjes is te zien aan de misvorming van het blad. Bladeren zijn halfrond vergroeid en het weefsel ziet er misvormd uit. Het groeipunt kan soms van jonge scheuten verdrogen.
Er kan ook bloemknopverdroging optreden. Dat is te herkennen aan zwarte, verrotte bloemdelen met gezonde kroonbladeren eromheen. De bloemknoppen kunnen in ieder stadium verdrogen. Soms komt de knop wel in bloei, maar is de bloem misvormd.
Aaltjes hebben water nodig om in het gewas te kunnen verspreiden. Via water dat op het blad ligt na regen, beregenen van het gewas of bij hoge luchtvochtigheid, bewegen de aaltjes zich naar andere delen van de plant. Verspreiding vindt ook plaats tijdens gewaswerkzaamheden. Omdat natte bladeren zorgen voor verspreiding, is het zaak om niet in het gewas te lopen en / of te spuiten. Spuiten moet vanuit de paden gebeuren.
In het seizoen na de besmetting geeft het aaltje eigenlijk pas schade. Toch is de besmetting al in het eerste jaar te herkennen. De bladeren laten dan blauwe, strak door de nerven afgebakende vakken zien. Dit breidt zich na een regenbui uit naar het volgende nerfvak.
De aaltjes overwinteren onder andere in dood blad op de grond en in jonge groeipunten van de pioen. In het voorjaar gaan ze met de gewasgroei mee omhoog of kruipen ze in een waterfilm op de plant naar boven. Ze zuigen aan de plant voor voeding. Tijdens het aanprikken en leegzuigen van de cellen brengen de aaltjes een toxische stof over in de cellen. Daardoor ontstaat misvorming in de groeipunten, verdroging van de bloemknoppen en totale groeiremming.
Ook kunnen aaltjes op onkruid(zaden) meeliften om zo het perceel te besmetten.
Maatregelen:
- Het perceel vrij houden van onkruid
- Verwijder de verdroogde bloemknoppen
- Spuit in de avond als het blad nat is van de dauw, omdat de aaltjes dan aan de buitenkant van het blad zitten. Spuit 3 keer met Vertimec Gold
- Maai het gewas half augustus af en verwijder de gewasresten van het veld. Doe dit alleen bij droog weer
Slawortelboorder
Wortelboorders zijn in de grond levende larven van vlinders. Deze rupsen zijn zeer schadelijk voor diverse tuinbouwgewassen, omdat ze ondergronds aan de wortels van planten vreten.
De rupsen komen tussen mei en half juli uit de eieren. En in de kassen vaak al eerder. Ze zijn bij het uitkomen van de eieren ongeveer 6 tot 7 mm lang en ze kunnen tot wel 4 cm lang worden. Ze zijn doorzichtig tot wit van kleur en de darminhoud kan soms als een zwarte streep door het insect zichtbaar zijn. Rupsen van de slawortelboorder hebben een bruine kop en grote kaken. Ze zijn bijzonder beweeglijk; als je ze op de grond of op je hand legt, kronkelen ze om weg te komen. Afhankelijk van de temperatuur zullen de rupsen zich tussen maart (kas) en half juni verpoppen.
Voordat de rupsen zich verpoppen, maken ze eerst een gang naar de oppervlakte van de grond. Dat is een uitgang waaruit de vlinders later uit kunnen vliegen. In een aangetast perceel is dat te zien als nette ronde gaatjes in de grond. Deze zijn te verwarren met gangen die regenwormen maken, met het verschil dat daar vaak hoopjes met sliertjes grond naast liggen. Als de grond met daarin een gaatje van de wortelboorder wordt uitgegraven en als je de kluit met het gaatje openbreekt, dan is de rups of cocon van de pop goed te vinden.
In de kassen zijn de eerste vlinders al uitgevlogen. Dat is te herkennen aan de lege vliesjes (hulsjes) die op de grond rondom de pioen te vinden zijn.
De vlinders zelf zijn oranjebruin van kleur en ze zijn ongeveer 3 tot 4 cm groot. Ze vliegen vanaf april tot eind juli, vanaf de schemering en in het donker. De vrouwtjes laten laagvliegend boven het gewas hun eitjes boven de waardplanten vallen. In totaal ongeveer 300 stuks. Regent het tijdens de vlucht van de wortelboorder of wordt er beregend, dan verschuilen de vlinders zich onder het gewas. Zij leggen dan eitjes dicht bij de plaats waar ze uit de pop kwamen.
Door de grote aantallen eitjes en de verborgen levenswijze, kan een kleine aantasting al snel uitgroeien tot een grote plaag.
Wortelboorders houden zich bij voorkeur op in kleigrond of in lemige grond. De mogelijke reden daarvoor is dat ze hun uitvlieggaten beter in vettere grond kunnen maken dan in zandgrond. Soms vinden wij ze ook in potten met daarin boomkwekerijgewassen.
Bestrijding
De bestrijding kan het beste worden gericht op het aanpakken van die jonge larven. Ongeveer 3 weken na de eerste vlucht van de wortelboorder komen de jonge larven uit de eitjes. Voor wat betreft de bestrijding is het belangrijk om drie weken na de eerste vlucht van deze vlinders te starten met Botanigard.
Advies: 1,5 kg Botanigard WP, daarna 2x herhalen met 5-10 dagen interval. Het is van groot belang dat Botanigard op een vochtige grond wordt gespoten en dat er daarna voldoende ingeregend wordt. Om het middel goed in de bovenste laag van de grond te krijgen. De minimumtemperatuur voor een goede kieming van de sporen is 15 graden C. Botanigard is zowel in vloeibare vorm als in poedervorm beschikbaar. De rupsen van de wortelboorder kunnen overigens ook met insect-parasitaire aaltjes worden bestreden.
Bladrollers
Bladrollers danken hun naam aan het feit dat de rupsen zich tussen de bladeren inspinnen. Daardoor rollen de bladeren op. Bij pioenrozen vreet dit zwarte rupsje zich een weg naar de bloemknop van de plant. De roller is niet alleen lastig te vinden, maar het beestje veroorzaakt ook direct schade aan de bloemknop. Regelmatig controleren op bladrollers is dus noodzakelijk.
Veenmollen
Veenmollen zijn graafinsecten met sterk ontwikkelde voorpoten. Ze kunnen ongeveer 5 centimeter groot worden. Ze leven van larven (aardrupsen en emelten) en andere bodeminsecten. Aangevuld met plantaardig materiaal. De kleur van de veenmollen varieert van bruin / roodbruin tot geelachtig.
Om gangen vlak onder het grondoppervlak te maken, gebruiken ze hun voorpoten als graafwerktuig. Deze gangen worden vaker gebruikt. Tijdens het graven worden wortels van allerlei gewassen afgebeten. Met alle gevolgen van dien. Ze kunnen goed vliegen. Vaak op warme avonden. Ze komen voor in vochtige weilanden, veengrond, percelen en tuinen die grenzen aan sloten.
De veenmol (Gryllotalpa gryllotalpa)
Vanaf eind april worden volwassen veenmollen actief. En in mei zijn ze het meest actief. Het aantal eitjes in een nesthol varieert van 100 tot soms 300 eitjes. Om het nest heen maken ze diezelfde gangen, maar ook afwateringsgangen. Het duurt minstens 2 jaar voordat een veenmol volwassen is. Veenmollen kunnen bijna 3 jaar leven. Een nest is vaak eenvoudig op te sporen, omdat de beplanting erboven vaak verdroogd of dood is.
Beheersing
Beheersing van de populatie is alleen nodig als u te maken heeft met veel veenmollen. Dit kunt u doen door een eigen natuurlijke vijand in te schakelen. De insectparasitaire nematode Steinernema carpocapse is een nematode die op een effectieve manier het aantal veenmollen en aardrupsen reduceert. Deze nematoden zoeken een plek op in de gangen van de veenmollen en wachten totdat ze voorbij komen. Vervolgens blijven ze aan de veenmollen haken, dringen ze binnen en scheiden ze een bacterie af die dodelijk is voor veenmollen. In dode veenmollen ontstaat daarna een nieuwe generatie nematoden die op zoek gaat naar nieuwe veenmollen om te infecteren. Deze nematoden kunnen alleen niet heel lang zonder ‘gastheer’ overleven. Zijn er met andere woorden geen prooien meer, dan sterven ze.
Bij aanplant pioenen in najaar 2023; de voordelen van de extra investering in 3-5 ogen ten opzichte van 2-3 ogen:
Aantal stelen / bloemen bij planten 2-3 of 3-5 ogen:
Soort | Jaar | Aantal stelen | Aantal stelen |
2-3 ogen | 3-5 ogen | ||
Sarah Bernhardt | Najaar planten: 2023 | ||
Voorjaar 2024 | 0 | 0 | |
Voorjaar 2025 | 0 | 3 | |
Voorjaar 2026 | 4 | 7 | |
Voorjaar 2027 | 6 | 8 | |
Voorjaar 2028 | 7 | 9 | |
Voorjaar 2029 | 7 | 9 | |
Voorjaar 2030 | 8 | 9 | |
32 | 45 |
In onderstaande link treft u ons uitgebreide en vernieuwde pioenenassortiment van 2023 – 2024:
Green Works is tevens leverancier van ander zomerbloemenuitgangsmateriaal, zoals: Ranunculus Butterfly™, Ranunculus Romance™ en Scilla peruviana.
Volg Green Works nu ook via Twitter, Facebook, Instagram en LinkedIn voor nog meer relevante informatie over onder andere de pioenen.
Green Works is de kweker gespecialiseerd in jonge planten van Pioenroos, Ranunculus, speciale potplanten en snijbloemen. Green Works levert ook leverbare planten voor de plantenhandel en –export. Met ondersteuning bij teelt, promotie, marketing en afzet biedt Green Works een totaalpakket om een uniek en gezond product op de markt te zetten. Kijk voor meer informatie op: www.green-works.nl.
Green Works International BV kan nooit verantwoordelijk worden gehouden voor enig teeltadvies. De kweker is te allen tijde verantwoordelijk voor het raadplegen van het label en toepassing van bemesting en bestrijdingsmiddelen.
Neem voor meer informatie over onze producten contact op met:Kijk op onze productpagina's voor alle informatie over onze snijbloemen, potplanten en pioenen.
- Ed Kleijbeuker
M: +31 (0)6 24 94 64 05
E: ed@green-works.nl
- Daan Kneppers
M: +31 (0)6 51 82 47 12
E: daan@green-works.nl